Clubservice

De Engelse term Fellowship kan in Rotaryverband misschien nog het beste worden vertaald met termen als vriendschap of kameraadschappelijkheid. Idealiter zijn rotarians dus 'makkers' van elkaar. Als dat zo is, dan koesteren ze niet slechts belangstelling voor wat de andere clubleden beroepsmatig doen en hoe en waarom. Ze willen ook weten hoe die anderen als persoon in elkaar zitten, wat hen drijft, wat hen tegenhoudt.

De werkelijkheid van het clubleven dient natuurlijk in iets minderhoogdravende taal te worden beschreven. Niet alle leden van een club kunnen nu eenmaal even dierbare vrienden van elkaar zijn. Soms liggen leden elkaar niet zo goed, klikt het niet tussen hen. Sommige leden hebben de neiging enige afstand tot anderen te bewaren, hechten aan hun privacy. Dat moet kunnen, maar er zijn wel grenzen. Wie al te veel soleert of enkel degenen opzoekt die haar of hem goed liggen, loopt het gevaar de sfeer in de club te bederven.

Het is een goede gewoonte dat in de club leden elkaars successen gezamenlijk vieren. Het is een even goede gewoonte dat de leden met elkaar in hun verdriet delen, in hun zorgen. Het is een weldaad als je in tijden van nood en tegenslag makkers hebt. Het is ook iets moois om in die gevallen fellow te kunnen zijn voor een ander lid. Onze club vindt fellowship dan ook van groot belang. Ze beseft dat onderlinge kameraadschap, saamhorigheid, waardering en betrokkenheid de basis is voor al haar activiteiten. 
 

Clubservice

Fellowship betekent in Rotaryverband echter nog meer dan vriendschap en kameraadschappelijkheid. Het is ook het hart van de clubservice. Het betekent niet alleen dat mag worden verwacht dat leden de onderlinge vriendschap bevorderen, maar ook dat ze werkzaamheden verrichten die het goed functioneren van de Rotaryclub mogelijk maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan het helpen aanbieden van een aantrekkelijk en inspirerend programma tijdens de clubbijeenkomsten of het helpen bij het organiseren van allerlei clubactiviteiten.

Van alle leden mag worden verwacht dat ze – binnen de grenzen van hun mogelijkheden – zich persoonlijk inzetten voor het goed functioneren van de club, dat ze desgevraagd zonder morren functies vervullen in bestuur en commissies. Onmisbaar daartoe is – dat spreekt voor zich – een regelmatig clubbezoek (attendance).